D
DSM-5 (DIAGNOSTISCH HANDBOEK VOOR DE PSYCHIATRIE)
Een van de belangrijkste wijzigingen in de vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) is die van de autismespectrumstoornis (ASS). Door de herziening van deze classificatie kan aan mensen met een aan autisme gerelateerde stoornis, een nieuwe, meer accurate en in medisch en wetenschappelijk opzicht meer bruikbare classificatie worden toegekend.
In de DSM-IV konden voor deze patiënten vier aparte stoornissen worden gekozen: de autistische stoornis, de stoornis van Asperger, de desintegratiestoornis van de kinderleeftijd,
of de ‘verzamel’-classificatie pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (PDD-NOS). Uit onderzoek is gebleken dat deze afzonderlijke classificaties in de verschillende klinieken en behandelcentra niet consistent werden toegepast. Iedereen die onder één van de vier pervasieve ontwikkelingsstoornissen uit de DSM-IV viel, zou ook nu nog aan de criteria voor de autismespectrumstoornis in de DSM-5 moeten voldoen of aan de criteria voor een andere, nog nauwkeuriger DSM-5-classificatie. De DSM doet geen uitspraken over de aanbevolen behandeling of hulp bij psychische stoornissen; het vaststellen van een accurate classificatie is voor de clinicus een eerste stap om een behandelplan voor de patiënt op te stellen.
Volgens de aanbevelingen van de Neurodevelopmental Work Group, onder leiding van de arts Susan Swedo, hoofdonderzoeker van het Amerikaanse National Institute of Mental Health, zijn de DSM-5-criteria voor de autismespectrumstoornis een betere weerspiegeling van de actuele kennis over autisme. Volgens deze werkgroep zal één overkoepelende stoornis de classificatie van de autismespectrumstoornis ten goede komen, zonder daarmee de sensitiviteit van de criteria te beperken of het aantal kinderen dat deze classificatie krijgt toegekend substantieel te doen afnemen.
Mensen met een autismespectrumstoornis hebben doorgaans beperkingen in de sociale communicatie, zoals niet op de juiste manier reageren in gesprekken, verkeerd opvatten van non- verbale communicatie of moeite met het opbouwen van bij de leeftijd passende vriendschappen. Daarnaast kunnen mensen met een autismespectrumstoornis overmatig gehecht zijn aan routines, zeer gevoelig zijn voor veranderingen in de omgeving of intens gefixeerd zijn op ongebruikelijke voorwerpen. De symptomen van mensen met een autismespectrumstoornis zijn verdeeld over een continuüm, waarbij sommigen lichte symptomen en anderen veel ernstiger symptomen vertonen. Dit spectrum stelt clinici in de gelegenheid om rekening te houden met de individuele verschillen in de symptomen en gedragingen.
Volgens de DSM-5-criteria dienen de symptomen bij mensen met een autismespectrumstoornis vanaf de vroege kindertijd aanwezig te zijn, ook wanneer deze pas later worden herkend. Deze wijziging bevordert een vroegtijdiger classificatie van een autismespectrumstoornis, maar maakt ook mogelijk dat deze kan worden toegekend aan mensen van wie de symptomen pas worden herkend wanneer de sociale eisen zijn of haar vermogens overstijgen. Dit vormt een belangrijk verschil met de DSM-IV-criteria, die waren toegesneden op het signaleren van schoolkinderen met een aan autisme gerelateerde stoornis, maar minder geschikt waren voor jongere kinderen.
De DSM-5-criteria zijn in natuurlijke behandelsettings getoetst als onderdeel van de DSM-5-field trials. Op basis van een analyse van deze toetsing worden geen significante veranderingen in de prevalentie van de stoornis verwacht. Nog recenter is in het grootste en meest actuele onderzoek, dat in oktober 2012 door Huerta et al in de American Journal of Psychiatry is gepubliceerd, de meest uitgebreide evaluatie van de DSM-5-criteria voor de autismespectrumstoornis uitgevoerd. Dit onderzoek is gebaseerd op symptomen die werden afgeleid uit eerder verzamelde gegevens. Het onderzoek wees uit dat 91% van de kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis volgens de DSM-IV, voldeden aan de DSM-5-criteria, wat suggereert dat de meeste kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis (DSM-IV), hun classificatie autismespectrumstoornis op basis van de nieuwe criteria zullen behouden. Diverse andere onderzoeken, met verschillende methodologieën, zijn hierover niet consistent.
De DSM is het handboek voor clinici en onderzoekers bij de classificatie van psychische stoornissen. De American Psychiatric Association (APA) heeft in 2013 de DSM-5 uitgebracht na een revisieproces van 14 jaar. Zie voor meer informatie www.DSM-5-NL.org.
© 2013 American Psychiatric Association. Nederlandse vertaling: Boom uitgevers Amsterdam. Dit whitepaper is vrij te gebruiken voor niet-commerciële doeleinden. Voor commercieel gebruik dient u contact op te nemen met Boom uitgevers Amsterdam, info@boompsychologie.nl of (020) 524 45 14.
Dit whitepaper is vertaald door Hilde Merkus (MedicaMerkus B.V.). Met dank aan prof. dr. Michiel W. Hengeveld.
DSM-5: VISIE VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR AUTISME
Autisme Spectrum Stoornis in DSM-5
Geen nieuwe diagnoses Klassiek Autisme, PDD-NOS en Asperger meer.
Onder veel media-aandacht is op 17 mei 2013 het nieuwe handboek voor psychiatrie, de DSM-5 gelanceerd. Dit is hét handboek voor psychiaters waarin staat welke diagnoses er zijn in de psychiatrie en welke criteria daarvoor gelden. In deze gloednieuwe versie verandert er veel voor de diagnose autisme. De eerdere diagnoses PDD-NOS, Asperger en Klassiek Autisme worden samengevoegd onder één noemer: Autisme Spectrum Stoornis (ASS). De term spectrum geeft hierbij aan dat er diversiteit is in de manier waarop het autisme zich uit. In de DSM-5 kan bij deze diagnose worden aangegeven of er sprake is van een ‘milde’ of ‘ernstige’ mate van ASS.
De criteria voor de nieuwe diagnose ASS zijn anders dan die voor de diverse vormen van autisme in de vorige editie van de DSM (de DSM-4-TR). De belangrijkste wijziging is dat er voortaan twee domeinen worden onderscheiden in plaats van drie.
De drie domeinen waren:
(1) beperkingen in de sociale interactie
(2) beperkingen in de communicatie
(3) stereotiepe patronen van gedrag
Ze worden vervangen door deze twee domeinen:
(1) beperkingen in de sociale communicatie en interactie
(2) repetitief gedrag en specifieke interesses
Voor alle nieuwe diagnoses
De DSM-5 zal gaan gelden voor alle nieuw te stellen psychiatrische diagnoses. De NVA vindt het van groot belang dat een diagnose méér is dan alleen het ‘label’ uit het handboek: een goede diagnose is ook handelingsgericht. Dit houdt in dat de gz-psycholoog of psychiater in kaart brengt welke beperkingen en sterke kanten het autisme van iemand kenmerken en vervolgens concrete adviezen voor hulp op maat meegeeft. We maken ons er sterk voor dat ook dáár aandacht aan wordt besteed tijdens de scholing van psychiaters en gz-psychologen in het hanteren van het nieuwe handboek.
Voor- en nadelen
De NVA ziet voor- en nadelen van de nieuwe diagnose ASS voor onze achterban. We vinden de term Autisme Spectrum Stoornis een verbetering ten opzichte van de verschillende vormen en benamingen van autisme in de vorige editie van het handboek. De nieuwe term geeft beter aan dat die verschillende vormen in de kern op elkaar lijken. Het onderscheid tussen ‘mild’ en ‘ernstig’ biedt bovendien naar onze mening meer mogelijkheden dan voorheen om individuele verschillen aan te geven in de ernst van de beperkingen die mensen met ASS ervaren.
'Milde' vormen?
De NVA maakt zich wel zorgen over wat psychiaters in de praktijk gaan verstaan onder ‘milde’ vormen van autisme en ook over hoe zorgverzekeraars hiermee om zullen gaan: in hoeverre zullen mensen met een bestaande diagnose PDD-NOS of Asperger en een hoge intelligentie nog binnen de criteria vallen en aanspraak op autismehulp kunnen maken? Of zullen mensen juist ten onrechte een ‘label’ gaan krijgen, zonder dat zij psychiatrische hulp nodig hebben?
Etiket
Een zorgpunt dat hiermee samenhangt is de actuele discussie over de mate waarin ‘etikettering’ zinvol is: die discussie kan leiden tot bagatellisering van psychische problematiek, of stigmatisering van mensen met een ‘etiket’. De NVA zal zich actief in deze discussie blijven mengen en zich sterk maken voor positieve en realistische beeldvorming over autisme.
Laat het ons weten
De praktijk zal de komende jaren moeten uitwijzen wat de gevolgen van het gewijzigde handboek zullen zijn voor de diagnosestelling. De NVA zal de invoering nauwgezet volgen. Mocht u te maken krijgen met onduidelijkheden of onrechtmatigheden bij nieuwe diagnoses volgens de DSM-5, laat het ons weten via het mailadres meldpunt@autisme.nl (o.v.v. “DSM-5”).
Bronvermelding: Overgenomen van www.autisme.nl / Nederlandse Vereniging voor Autisme
DUBBELSPOOR
In de ‘Autisme Centraal Methodiek’ is het werken op een dubbelspoor een belangrijk element.
Deze methodiek wordt omschreven aan de hand van de eerste zes letters van het alfabet:
Autistisch denken begrijpen
Basisrust bieden
Concrete communicatie gebruiken
Dubbelspoor (op een dubbelspoor werken: aanpassen en aanleren)
Eigenheid respecteren
Functionaliteit garanderen
Het dubbelspoor houdt in dat je werkt volgens de twee principes: aanpassen en aanleren.
Heeft iemand een laag IQ, dan zul je jezelf als ouder / verzorger / begeleider meer moeten richting op het aanpassen van zaken en situaties dan op het aanleren van nieuwe vaardigheden.
Heeft iemand een hoog IQ, dan kan de nadruk juist liggen op het aanleren van nieuwe vaardigheden.
Klik HIER voor meer informatie over ‘Autisme Centraal’ en hun methodiek.
DEGRIECK (Steven Degrieck)
Steven Degrieck, orthopedagoog, is werkzaam bij Autisme Centraal, een expertisecentrum rond autisme. Hij heeft een jarenlange ervaring in het begeleiden van professionelen op de werkvloer, en dit in heel Europa. Theorie vertalen naar de praktijk is daarbij altijd een bijzonder aandachtspunt geweest. Hij is auteur van verschillende boeken over autisme.
Artikelen:
- Steeds weer hetzelfde… de noodzaak van routines.
- Valkuilen bij het gebruik van dagschema's.
-Van 'één-op-één' naar alleen. Hoe leren verloopt.
-Moeten of mogen, Keuzes aanbieden in schema's.
-Plan je handelen, Over handelingsplannen
Boeken:
- Autisme en verstandelijke beperking in de leefgroep : wat kan ik doen?
33 vragen en antwoorden. (ISBN 978-94-014-0439-6)
-Autisme en tijdsbesef (10 stappenplan) (ISBN 978-94-014-2148-5)
Klik HIER om meer uit het aanbod van Autisme Centraal te bekijken (boeken en artikelen).
DIPIPERON
Pipamperon (de werkzame stof in Dipiperon) behoort tot de klassieke antipsychotica. Het vermindert in de hersenen het effect van de natuurlijk voorkomende stof dopamine. Hierdoor nemen psychosen en onrust af.